Vechtlust had mijn dood betekend

Als je maar hard genoeg vecht, kun je genezen van ziektes, ook van kanker. Woede en angst belemmeren zelfs de genezing. Dit stellen althans de aanhangers van het positieve denken, het idee dat je door iets te denken of te visualiseren de werkelijkheid kunt beïnvloeden. Vechtende kankerpatiënten zouden op deze manier hogere overlevingskansen hebben dan depressieve patiënten. Sommigen beweren zelfs dat je tegenslagen, zoals een tumor, als een uitdaging of geschenk moet zien. Lance Armstrong noemt zijn ziekte the best thing that ever happened to me.

Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat optimisme een langer, gelukkiger of gezonder leven veroorzaakt. Barbara Ehrenreich onderzocht de mogelijke weldadige effecten van positief denken op het herstel van borstkanker en vond geen enkele onderbouwing. Het positieve denken wordt door veel kankerpatiënten dan ook ervaren als een extra druk, haast als een tweede ziekte. Alsof je niet boos en verdrietig mag zijn, of bang voor de dood. Alsof het je eigen schuld is als je komt te overlijden en dan gewoon niet hard genoeg hebt gevochten. En alsof je het aan jezelf te danken hebt als je beter wordt. Iemands overlevingskans wordt bepaald door de vraag welke behandelingen er zijn, hoe goed je die verdraagt, en hoe lang je ze kunt volhouden. Je instelling of humeur heeft daar bitter weinig mee te maken, schrijft Karin Spaink en Ziekte is geen geschenk (…) borstkanker levert geen groeimoment op. Het is gewoon wat het is: een tegenslag, zegt Sanne Bloemink. Ook Maarten van der Heijden verklaart in EenVandaagHerstellen van kanker is geen prestatie (…) Ik was me ervan bewust ‘als ik geluk heb, zal ik genezen. Als ik pech heb, zal het niet halen.

De positieve denkers lijken te vergeten dat geluk niet zonder het ongeluk kan. Het streven naar geluk kan zichzelf ook in de staart bijten, stellen onderzoekers in het programma Met geluk geboren van Labyrint. Als je er teveel mee bezig bent, wordt het juist lastiger om het te bereiken. Daarbij leren we op spannende momenten wat belangrijk voor ons is en wat ons geluk of ongeluk brengt. Als je iets meemaakt wat potentieel levensbedreigend is, onthoud je wat belangrijk is voor de volgende keer.

Depressie heeft zelfs een belangrijke functie. Muizen gaan depressief gedrag vertonen als zij worden blootgesteld aan chronische stress. Ze slapen oppervlakkig om alert te blijven. Ze hebben geen eetlust meer, want ze kunnen toch niet naar buiten. Ze hebben nergens interesse meer in en ook hun seksuele aandrift verdwijnt. Ze onderdrukken zich, met andere woorden: ze deprimeren zich. Op die manier beschermen zij zich tegen de nieuwe gevaren.

Ook mensen gebruiken onbewust deze functie van depressies. Angst en neerslachtigheid verlammen ons en dat is op spannende momenten soms maar het beste. Ze behoeden ons voor nieuwe tegenvallers. En daarom is depressie soms de beste strategie om je aan de omgeving aan te passen in plaats van je ‘dood te vechten’.

Uit onderzoek van de Amerikaanse oncoloog Jeff Sloan blijkt wel dat psychische gesteldheid en de levenskwaliteit van de patiënt soms meer zegt over de overlevingskansen dan de grootte van de tumor. Als een patiënt zegt dat het niet goed gaat, is dat misschien een aanwijzing dat er iets op een onderliggend niveau in het lichaam aan de hand is. Bij patiënten met kanker in een vergevorderd stadium is het overlijdensrisico in dat geval dubbel zo hoog. Prof. Dr. Irma Verdonck legt uit dat zo’n onderliggende factor, bijvoorbeeld een ontregeld immuunsysteem, zowel kan leiden tot depressie, pijn en een verergering van de ziekte. Zij gaat in de leerstoel ‘Leven met kanker’ de komende jaren onderzoek doen naar die onderliggende factoren en de relatie tussen depressie, kwaliteit van leven en overleven.

Depressie heeft dus juist een gezonde en belangrijke functie. Daarnaast kan het een signaal zijn voor een verslechtering van het ziektebeeld. Als we dit weten, waarom proberen we dan zo geforceerd positief te denken?

Angst. We zijn bang voor tegenslagen, pijn en lijden. Zoals Paolo Coelho onlangs nog twitterde: The fear of suffering is worse than suffering itself. Mijn ervaring met kanker was verschrikkelijk, dat is te lezen in mijn boek ‘Een kikker in mijn buik’. Maar de angst voor de pijn en de behandelingen was minstens zo groot.

Positief denken had mij nooit van mijn Wilms tumor genezen. Ik geloof in wetenschappelijk onderzoek, medicijnen en in artsen die levens redden. Ik vraag mij dan ook af wat positieve denkers tegen kinderen met kanker zouden zeggen: ‘Je mag niet huilen, anders word je niet beter’? Een kind zou kunnen denken dat als je gezond wordt van positief gedrag je ook ziek kan worden van negatief gedrag, dus dat het misschien zijn eigen schuld is dat het ziek is.

Net als alle andere mensen hebben kinderen een natuurlijke overlevingsdrang. Ook ik vocht op mijn zevende met alle macht tegen kanker. Ik wist niet dat die prikken me juist beter maakten, want ik werd er alleen maar ziek van. Van iedere chemoprik maakte ik een gevecht en als het aan mijn wensen en dromen lag zou ik nooit meer een chemo krijgen. Dat positieve denken, die vechtlust van mij, had mijn dood betekend.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.